Elke week interview ik iemand uit de theaterwereld en deze week is Jan Veldman aan de beurt. Hij is toneelschrijver en staat bij ons bekend om het boek De 36 dramatische situaties. Ook schreef hij de toneeltekst Wie vermoordde Mary Rogers? voor Orkater.
Waarom bent u begonnen met schrijven?
Het korte antwoord is dat ik het niet laten kon. Het andere antwoord is dat ik me schrijvend beter kon uitdrukken dan pratend, en dat ik tot de ontdekking kwam dat je er allerlei gekkigheid mee kon. Zoals rijmen, dichten, een illusie van de werkelijkheid creëren, mensen aan het lachen en huilen te maken én het leven de moeite waard te laten zijn. Ik gebruikte het ook om een ‘social climber’ te worden. Om me aan mijn eigen milieu te ontrukken en lekker bij de categorie mensen te gaan horen ‘die het allemaal zo goed weet’.
Overigens, je eigen teksten te horen uitspreken door anderen is niets anders dan magie!
Heeft u altijd (van kleins af aan) al iets met toneel gehad of kwam dat later pas?
Mijn eerste stuk heette Jan waterplas en ik liet het spelen op achtjarige leeftijd door mijn klasgenootjes op het schoolplein, dus ja.
Van al uw schrijfwerk, waar bent u het meest trots op?
Wie vermoordde Mary Rogers?, omdat dat stuk een doorbraakje was, maar ik ben blij met elk stuk dat echt gelukt is. Als een boek uiteindelijk de warmte en het niveau heeft dat ik zelf zo heerlijk vind. Ik denk dat De Vliegende Hollander en Parcival daarbij horen. Mythes, psychologie, wonder, klucht, filosofie – dat soort combinaties trekt me wel.
Heeft toneel uw leven veranderd in een bepaalde manier? En hoe dan?
Natuurlijk. Alles wat je doet verandert je, maar je zou ook kunnen zeggen dat het schrijven, of iets met theater, er al meteen had ingezeten en dat je in een gezonde samenleving vanzelf een beetje die kant wordt opgedreven. Door het lezen van toneelstukken, de techniek ervan te doorgronden en me eigen te maken, ze zelf te schrijven en door er les in te geven. Daar heb ik wel een gevoel of een attitude ontwikkeld waarmee ik me in de wereld kan redden en niet helemaal wereldvreemd ben geworden. Of liever gezegd: wereldvreemdheid is mijn materiaal. Je danst met en je bevrijdt je tegelijkertijd van vooroordelen, halve waarheden, vermoedens, dromen, toevalligheden, hilariteit, geweld, erotiek en woede.
Wat is uw favoriete toneelstuk?
Ik heb favoriete schrijvers. Shakespeare en Tsjechov natuurlijk – de zuilen waar alles op staat. En Brecht, Racine, Rostand, Molière – al die grote, grote mannen en vrouwen, waar ik regelmatig op terugval, deels in mijn hoofd, en soms door herlezing of door soms weer eens een opvoering te zien. Maar Glengarry Glen Ross van David Mamet blies me destijds van mijn stoel. De situatie, de dilemma’s van de personages, de taal – een drumritme, deels geheimtaal en toch glashelder door de situatie en de emotie, maakten destijds dat ik dacht: Dat wil ik ook. Het heeft met de werkelijkheid te maken, het is hard en cynisch en melodramatisch en niet stom.