‘De wetenschap vanuit het perspectief van de kunstenaar bezien, de kunst echter vanuit dat van het leven’ zo formuleert Nietzsche zelf de taak waaraan hij zich met dit boek – zijn eersteling – waagde.
Zijn verhaal over de opkomst en ondergang van de Griekse tragedie is meer dan alleen een poging door te dringen tot achter de coulissen van een nog altijd raadselachtige en fascinerende kunstvorm. Met behulp van de twee kunstdriften die hij in de tragedie werkzaam ziet: het Apollinische en het Dionysische – die staan voor de orde en de chaos, de droom en de roes – geeft Nietzsche ook een beschrijving van de dynamiek van de beschaving in het algemeen. Hij legt de interne spanningen bloot die elke cultuur, ook de onze, bepalen.
Ruim honderd jaar geleden geschreven, heeft dit boek nog niets aan actualiteit ingeboet. De vertaler, Kees Vuyk, voegde er een nuttige inleiding een toe.